Podenco Ibicenco

JACHTHOND VAN HET TYPE DAT AL IN DE ANTIEKE WERELD VOORKWAM (ONGEVEER 3000 VÓÓR CHRISTUS), DUS INGEZET VOOR DE JACHT ZONDER GEWEER. AFKOMSTIG VAN DE BALEAREN, MAAR OOK BEKEND IN NOORD-SPANJE EN ZUID-FRANKRIJK. WERKT ZELFSTANDIG OF IN EEN MEUTE OP KONIJN, HAAS EN GROTER WILD.

De Podenco Ibicenco zachtaardig, vriendelijk en trouw

De Podenco Ibicenco is een middelgrote hond van de Spaanse Balearen. De Balearen zijn Ibiza, Mallorca, Menorca en Formentera. Het is Ibiza dat de Spaanse naam geeft aan dit ras, Podenco Ibicenco. In het Catalaans is de naam Ca Eivessenc. De schofthoogte moet 60-72 cm zijn. Een zekere mate van variatie hierop kan worden worden aanvaard indien de hond van uitzonderlijke kwaliteit is. Verschillende tinten van rood en wit en combinaties van de twee kleuren zijn toegestaan. De vacht komt voor in twee variëteiten: glad en ruwharig. Sommigen willen de zeldzame lange vacht tellen als een derde type vacht, maar vandaag de dag wordt dit gezien als een variant van de ruwharige.  

De Podenco Ibicenco is een zeer atletische en elegante hond met lange benen, een slank lichaam met een langgerekte statige kop. Hun grote oren die rechtop staan, zijn het meest opvallende kenmerk. Ze zijn zeer snel en wendbaar met veel sprongkracht. Wanneer Podenco’s Ibicenco jagen gebruiken zij al hun zintuigen. Deze honden werden gefokt voor de wilde jacht, met andere woorden de jacht zonder enige hulp van de menselijke jager. Het zijn zij en niet de jager die de prooi zoeken, het najagen, het doden en tenslotte de prooi ophalen. De jager is gewoon een stille toeschouwer die de honden hun beloning geeft voor de jacht. Het merendeel van de tijd, is de beloning een slok water. De honden zijn erg dorstig in de hitte. Het gebruik van honden om prooi te doden is in veel landen verboden, alleen de jager is het toegestaan om de beoogde prooi te doden, door te schieten. 

Wanneer ze worden losgelaten, zoeken de honden eerst het jachtgebied als een roedel af, met behulp van hun reukvermogen sporen zij de prooi op. De meest voorkomende prooidieren zijn konijnen en hazen, maar ook op andere grotere dieren jagen zij. Zodra ze iets opmerken, neemt het zicht en gehoor het over. Dit is wanneer zij hun verbazingwekkende sprongkracht ten toon spreiden. Ze zijn volstrekt onbevreesd wanneer ze een prooi najagen. Niets houdt hen tegen. Ze scheuren dwars door het kreupelhout en over muren en rotsen. Ze lijken te vliegen over alles wat op hun pad komt met koninklijke elegantie. 

Met de hulp van hun hoge sprongen krijgen ze een beter overzicht van het landschap en van de plaats waar de prooi zich bevindt. De honden zullen voor navigatie gebruik maken van hun uitstekende gehoor als het gezichtsvermogen ontoereikend is. Als de prooi is waargenomen, zal een van de honden als een bezetene gaan blaffen, en de rest van de roedel zal zich snel samenvoegen voor de jacht. Het konijn wordt onmiddellijk gedood door het breken van de nek of het ruggenmerg. Bij dit ras geeft men er de voorkeur aan dat de prooi levend en ongedeerd aan de jager wordt afgegeven. Een klein aantal van de honden leveren de prooi levend. Als de jager een goede relatie met zijn hond heeft opgebouwd zal de Ibicenco het konijn graag aan hem afgeven.

De grote vraag is: zijn deze jachthonden geschikt als huisdier? Het antwoord is ongetwijfeld JA! Ze zijn uitstekende familiehonden, omdat ze zachtaardig zijn, vriendelijk, geduldig en trouw. Ze zijn knuffelbaar zonder vast te klampen. Sommigen vinden ze een beetje kat-achtig als ze waakzaam en voorzichtig een nieuwkomer bestuderen. Met andere woorden, het is geen hond die zich op uw gasten zal werpen en hen verwelkomen. Er is een gezegde onder de Podenco Ibicenco-eigenaren: U bezit geen Podenco Ibicenco. Zij bezit u! 

We vergeten gemakkelijk dat deze honden jachthonden zijn. Het is vooral belangrijk om te onthouden over Podenco’s. Ze worden gefokt voor de jacht op klein wild. Als we niet voorzichtig zijn kunnen een paar buurtkatten en konijnen op mysterieuze wijze verdwijnen. Podenco’s leren snel dat de kleine dieren in het gezin tot de roedel behoren en verboden voor hen zijn. Voor veel Podenco’s, geldt die regel alleen in hun eigen huis en niet voor erbuiten. 

Hoewel ze door bezoekers kunnen worden gezien als nobele mythische wezens moet men zich niet laten misleiden door deze facade. De Podenco Ibicenco is een zeer intelligente, actieve en toegewijde hond. Ze zijn zeer hardnekkig en onafhankelijk. Met andere woorden, inventief. Ze zoeken naar manieren om zich te vermaken en dit zal niet altijd gewaardeerd worden door het menselijke deel van de roedel. Ze zijn erg nieuwsgierig en zijn graag onderdeel van alles wat er om hen heen gebeurt. Ze steken graag hun neus overal in, zelfs waar het niet thuishoort. Wanneer u de vuilnis in de vuilnisbak gooit zijn ze er snel bij om u te helpen het er weer uit te halen. Zij zullen uw grenzen testen. Maar vroeg of laat wordt zelfs een Podenco moe. Vergeet niet dat ze kangoeroes in vermomming zijn, en meester klimmers. Hekken rondom de tuin moeten hoog zijn, erg hoog. Denk niet dat je je hond kan inhalen als het ontsnapt is. U hoeft alleen maar achterover te leunen en te wachten tot hij of zij besluit om weer naar huis terug te komen.

Dit is een ras dat veel lichamelijke en geestelijke oefening voor een goede gezondheid vereist. Ze vereisen een actieve familie, geen lusteloze bankzitters. Activiteiten waarvan zij zullen genieten zijn tracking, behendigheid, lure coursing, fietsen, apporteren, en natuurlijk lange wandelingen in de natuur om al hun zintuigen te stimuleren. Ze zijn een gezond ras zonder erfelijke ziekten, zij leven minstens 12-14 jaar. Ze moeten worden opgevoed met gebruik van vriendelijke methoden. Nooit met schreeuwen of slaan. Een Podenco die zich bedreigd voelt, zal bij de eerste gelegenheid er gelijk vandoor gaan. In dat geval zal het heel moeilijk zijn voor de hond om je te vergeven. Men moet inventief zijn om de Podenco Ibicenco te laten doen wat men van hem/haar vraagt. Als ze begrijpen wat we willen en ze denken dat ze er profijt van kunnen hebben, zullen ze het graag met je doen omdat een roedel alles samendoet. 

Dit is niet een ras dat makkelijk op te leiden is. Ze kunnen ongelooflijk bedreven zijn in elke competitie zolang ze gemotiveerd zijn. Dus train voor de lol met ze en niet voor een gouden medaille. Als een eigenaar, moet je fysiek actief zijn en in staat zijn om je hond overal mee naar toe te nemen. Ibicenco’s gedijen niet alleen, en bij voorkeur, moeten zij niet als enige hond gehouden worden. Ze zijn zeer gehecht aan hun roedel, zowel menselijke als honden en willen met hen samen zijn. Een eenzame Podenco is een ongelukkig Podenco. Dit is het ras voor een eigenaar met veel humor, zelfvertrouwen en veel geduld. Het leven dat men deelt met een Podenco zal in ieder geval nooit saai zijn.

Het ras Podenco Ibicenco

Rasstandaard
FCI-Standaard Nr. 89 / 04.02.2007/ NL

Land van herkomst: Spanje (Balearen).
Datum van de publicatie van de originele geldende standaard: 26.05.1982.

Gebruik:
De Podenco Ibicenco wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de jacht zonder geweer op konijnen, overdag en 's nachts. Dankzij zijn bijzonder goede reukvermogen dat hij, gekoppeld aan het gehoor, meer gebruikt dan het gezicht van de hond. Hij ruikt en jaagt met gemak konijnen, zelfs in dichte begroeiing. Vlug en snugger vangt hij zijn prooi snel, vooral als hij met andere honden jaagt. Als een hond wild aanwijst, wordt hij omringd door alle andere honden die een zekere afstand bewaren en staan te wachten. Ze blaffen alleen als ze het wild zien of horen en als ze het omringd hebben. Zowel bij het aanwijzen en het vangen van het wild, kwispelen alle honden snel, maar worden gemakkelijk van hun afwachtende houding afgeleid. De Podenco Ibicenco wordt ook gebruikt voor de jacht op hazen en groter wild. Hij is een goed apporterende hond. Op bepaalde uitzonderingen na worden alleen teven gebruikt bij het vormen van een meute, of hoogstens slechts één reu. Reuen werken niet samen bij de jacht en maken ruzie. Als een meute meerdere duizenden konijnen heeft gevangen, kan het gebeuren met dit ras dat enkele honden van die meute niet langer willen jagen, tot ze geruime tijd rust hebben gehad. De Spaanse uitdrukking 'en conillarse'  (welterusten) duidt op deze eigenaardigheid.
Classificatie FCI:

Groep 5, Spitsen en oertypes.
Sectie 7, Primitief type jachthonden.
Zonder werkproef.

Kort historisch overzicht:
Dit ras is ontstaan op de Balearen, Majorca, Ibiza, Minorca en Formentera, waar het bekend staat onder de naam 'Ca Eivissec'. Het is ook wijd verspreid in Catalonië, in de omgeving van Valencia, in de Roussillon en de Provence, waar het bekend staat onder de namen Mallorqui, Xarnelo, Mayoquais, Charnegue, Charnegui en Balearenhond. Waarschijnlijk waren deze honden naar de eilanden gebracht door de Feniciërs, Carthagers en mogelijk de Romeinen.
Deze hond is een typisch primitieve en robuuste vertegenwoordiger van een van de oudst bestaande rassen. Afbeeldingen van deze honden zijn gevonden in de graven van de farao's en op voorwerpen in musea, zodat het bestaan van het ras al gerekend kan worden vanaf het jaar 3400 v. Chr.
Belangrijke proporties:De afstand van de punt van de snuit tot de ogen is gelijk aan die van de ogen tot de occiput.

Hoofd:
Als geheel bezien heeft het lange fijne hoofd het voorkomen van een kegel die dichtbij de basis afgesneden is; helemaal droog en tamelijk klein in verhouding tot het lichaam.

Schedelgedeelte
Schedel: Lang en vlak (dolichocefaal = langschedelig). Occiput opvallend, voorhoofdsbeen fijn en vlak.
Stop: Nauwelijks waarneembaar.

Gezichtsgedeelte
Neus: Vleeskleurig. Neusgaten wijd open. Neusbeen licht gebogen.
Snuit: Neusbrug en neus steken voor de onderkaak uit; fijn, lang en vleeskleurig, overeenkomend met de vachtkleur.
Ogen: Schuin staand, klein, lichte amberkleur, doet denken aan karamelkleur. De amberkleur kan min of meer intensief zijn, overeenkomend met de kleur van de vacht. Zonder zeer adellijk te lijken toont de expressie intelligentie, maar ook angst en wantrouwen.
Oren: Altijd stijf, zeer beweeglijk. Steken naar voren of naar opzij in een horizontaal vlak of naar achteren gehouden. Rechtop als de hond levendig is. Het midden van de plaats van het oor is ter hoogte van de ogen. De vorm is die van een lange romboïde (ruitvormig) die afgesneden gevormd is op een derde van de lange diagonaal. Ze zijn fijn, zonder haar aan de binnenkant van de ooropening; van middelgrote, niet overdreven maat.Hals: Zeer droog, zowel boven als onderaan. De lengte is een kwart van de lichaamslengte, licht gebogen en gespierd. De huid is strak, zonder keelhuid. Normaal is de vacht langer en dichter bij de aanzet op het lichaam, vooral bij de gladharige variëteit.

Lichaam: Het lichaam als geheel gezien is symmetrisch, iets gebogen en van middelmatige, gelijke afmetingen, compact en wat langer dan hoog, zonder de verschillen die precies gegeven zijn.

Schoft: Goed gevormd, hoog, droog en lang.
Rug: Lang, recht en buigzaam. Spieren sterk maar vlak.
Lenden: Gebogen, middelmatig breed, sterk en stevig.
Croupe: Sterk aflopend met zichtbare botstructuur; toont zeer sterke, harde spieren.
Borstkas: Diep, smal en lang, maar reikt niet tot de ellebogen. Voorborst spits en duidelijk uitstekend. Vlakke ribben.
Buik: Opgetrokken, maar niet te veel.


Staart: Lang, laag aangezet; naar het eind toe moet er wat langer en ruwer, een beetje afstaand haar zijn. Als de staart tussen de benen door getrokken wordt, moet hij de rugwervels raken. Wat dikker bij de aanzet en dunner wordend naar het eind. Hangt natuurlijk in rust; in beweging sikkelvormig gedragen, min of meer gebogen. Bij voorkeur niet hoog gedragen of te veel boven de rug gekruld.

Ledematen:Voorhand: Verticaal, symmetrisch. Van voren gezien is de positie van de voorbenen zeer dicht naast elkaar; als geheel stevig, met lange ledematen, wat de indruk geeft van een slank, snel en toch sterk dier.
Schouders: Schouderbladen schuin, sterk en vrij bewegend.
Opperarm: Zeer lang, recht, sterk en zeer goed aangesloten in stand.
Elleboog: Breed, staat vrij van de romp, evenwijdig aan het middenvlak van de romp, maar nooit los.
Onderbeen: Verbredend naar de middenvoet.
Middenvoet: Sterk, stevig, breed en goed rechtop.Achterhand: Verticaal met lange, sterke, vlakke spieren.
Hak: Goed gehoekt, breed, laag geplaatst, verticaal, draait niet naar buiten of naar binnen.
VoetenNagenoeg hazenvoeten. Tenen lang en dicht naast elkaar. Overvloedig haar tussen de tenen; nagels zeer sterk en normaal wit, soms overeenkomend met de vachtkleur. Voetkussens zeer hard.
Gangwerk/bewegingHet gewenste gangwerk is een zwevende draf. De galop is zeer snel en geeft de indruk van grote behendigheid.

Huid
Past strak op het lichaam, roodachtig pigment, maar het kan een andere kleur zijn waar de vachtkleuren verschillen.

Vacht
Beharing: Ruw kort haar of lang haar. Het korte haar mag niet zijdeachtig zijn, maar sterk en glanzend. Het ruwe haar moet hard en heel dicht zijn, iets korter op hoofd en oren en iets langer op de achterkant van de dijen en onderkant van de staart. Een baard wordt hoog gewaardeerd. Het lange haar is zachter en moet minstens 5 cm lang zijn. Het hoofd is zeer dicht behaard.
Kleur: Gewenst zijn wit en rood, of geheel wit of rood. Eenkleurige hond is toegestaan, onder voorwaarde dat het een buitengewoon goed exemplaar is; bij de kortharige vachten is deze kleur niet toegestaan.
SchofthoogteReuen: 66 to 72 cm (met een gewicht van ca. 25 kg)
Teven: 60 tot 67 cm. (met een gewicht van ca. 20 kg)Zonder overdreven striktheid: honden die de gewenste maten dicht benaderen, kunnen geaccepteerd worden, aangenomen dat ze van proporties en esthetisch goed zijn.
FoutenElke afwijking van de voorgaande punten moet als fout worden beschouwd en de ernst waarmee de fout aangerekend wordt moet in de juiste verhouding staan met de mate ervan.

Ernstige fouten Hoofd kort en breed.
Stop duidelijk geprononceerd.
Het missen van een premolaar.
Hangoren.
Sterk gebogen ribben.
Ellebogen naar buiten gedraaid.
Koehakken.
Voeten naar buiten gedraaid.
Het kruisen van voeten en hakken bij het gaan.

Eliminerende fouten Schedel in de vorm van een trap (vlak of te hoog in relatie met neusbrug).
Bruin pigment of zwarte plekken op de neus,
Ernstige vorm van vooruitstekende kaken.
Oogleden en lippen: roodkleurig bruin.
Bewijs van kruising met een 'Galgo' of een andere soort windhond:
Gevouwen oren.
Donkere ogen.
Brede croupe.
Nauwelijks zichtbare voorborst.
Dijen rond en breed met zichtbare aderen.Elke hond die duidelijk fysieke of gedragsafwijkingen vertoond moet gediskwalificeerd worden.N.B.: Reuen moeten twee duidelijk normale testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.Dit is de rasstandaard volgens de FCI

Karakter

De Podenco Ibicenco is een half-windhond. Dit betekent dat hij niet alleen zijn ogen gebruikt tijdens de jacht (zoals de "echte" windhonden dat doen), maar ook zijn neus en grote oren. Het ras is gespecialiseerd op konijnen en hazen. Tijdens de jacht kan de Podenco hoge sprongen maken. De Podenco kan rechtstandig, zonder aanloop, 2 meter hoog springen (denk aan de tuin afscheiding)! De Podenco galoppeert niet echt, hij neemt eerder enorme sprongen. De honden jagen in kleinere meutes van 1 reu met meerdere teven of in paren. Meerdere reuen bij elkaar verdragen elkaar over het algemeen niet. Tijdens de jacht blaffen de honden alleen als ze een konijn zien of horen en als ze het hebben ingesloten. De honden werken geheel zelfstandig, opsporen, vangen, doden en tot slot apporteren. Deze manier van jagen vereist een zeer intelligente hond, wat een Podenco dan ook is. Echter: ook een zelfstandige hond, die niet al te best zal luisteren omdat hij het zelf allemaal wel weet. Ook is de Podenco zeer attent: er ontgaat hem zelden iets. Als waakhond is hij daarom ook goed te gebruiken in de zin dat hij aanslaat bij onraad. De hond is echter niet "scherp", eerder terughoudend tegenover vreemden.

De Podenco Ibicenco is intelligent, zeer levendig en temperamentvol. Hij is in huis goed te houden, als hij zijn energie maar buiten kwijt kan. Voor de eigen mensen is de Podenco zeer aanhankelijk. Wel moet hij zeer consequent worden opgevoed; met name de reuen zijn nogal dominant en zullen hun plaats in de roedel willen bepalen. Het luisteren is een probleem; het blijven windhonden: als ze iets zien gaan ze er achteraan. De hond komt wel weer bij je, alleen kan dit even duren. In ons overvolle landje heb je al gauw risico's van wegen en verkeer. De Podenco valt in Nederland officieel onder de zogenaamde "lange honden". Volgens de Jachtwet is het verboden deze honden los te laten lopen (ongeacht waar) omdat ze (kunnen) gaan stropen. Het los laten lopen kan dus het best gebeuren op het strand, een zandvlakte in een groot bos, een zandafgraving of iets dergelijks.

In de omgang met kinderen is hij zeer gemoedelijk: hij raakt snel aan hen en 'zijn' gezin gehecht. De Podenco Ibicenco is enigszins afwachtend als het om vreemden gaat. Bij een vredige situatie laat hij echter snel zijn aardige karakter zien. De omgang met andere dieren is zeer goed, als de Podenco al op jonge leeftijd in contact met ze is geweest

Omdat we te maken hebben met een intelligente en leergierige hond, pikt de Podenco Ibicenco snel dingen op. Het dier reageert echter beter op een vriendelijke stem dan op een agressieve manier van praten. Kenmerkend voor een jachthond, vraagt ook de Podenco Ibicenco om veel beweging. Deze honden passen zich wel snel aan: men kan ze zelfs in een flat houden. Ga dan wel vaak met ze fietsen of maak lange wandelingen en begin hiermee als de hond is uitgegroeid. Door hun nieuwsgierigheid gaan ze vaak achter sporen aan. Aanlijnen en een hoge omheining zijn daarom een goed idee.

De Podenco Ibicenco is gevoelig, intelligent, vriendelijk, levendig, attent, nieuwsgierig en eigenzinnig. Zeer kindvriendelijk door hun open en vriendelijke karakter. Binnenshuis zijn het lieve, speelse, sociale, aanhankelijke honden. Buitenshuis zijn ze vrolijk, sportief, snuffelen graag tijdens de wandeling. Hij galoppeert niet echt, maar neemt eerder enorme sprongen, zal niet te pas en te onpas blaffen, waarschuwt als er onraad is. Podencos kunnen springers zijn, ze ‘zweven’ moeiteloos over een hek van 1,5 meter en hoger en graven graag. Ze worden gemiddeld 12 tot 14 jaar.

Podencos zijn jachthonden met een  jachtinstinct, dus konijnen, kippen, cavia’s … kunt u best bij hen uit de buurt houden. Ook met poezen is het oppassen, maar het is zeker niet zo dat een Podenco niet met een poes kan samenleven. 
Uiterlijk

De Podenco is een vrij grote hond; de reuen hebben een schofthoogte van maximaal 70 cm. Het meest opvallend zijn de grote staande oren. De ogen zijn baarnsteenkleurig en ok de neus is licht van kleur. Er bestaan drie haarvariëteiten: kort-, ruw- en langhaar. De kleur is rood met wit, ook effen rood en effen wit komt voor. Omdat de jager de bewegingen van de onden in de dichte struiken duidelijk moet kunnen volgen is het zeer gewenst dat de honden in aktie de staart hoog dragen (niet in een krul over de rug) met het eind (met daaraan bij voorkeur een witte punt) voortdurend in beweging.
Verzorging

De Podenco is een schone hond. De vacht vraagt weinig onderhoud; één maal per week een rubberen handschoen en/of kam (afhankelijk van de vacht) is meestal voldoende. De oren moeten regelmatig gecontroleerd worden, omdat daarin nog wel eens zand etc. zit. Erfelijke gebreken zijn in dit ras niet bekend.Hondenv an 15 jaar zijn geen uitzondering. Het zijn over het algemeen goede eters, waarbij men erop moet letten dat ze niet te dik mogen worden.

De Podenco is zeker geen hond voor iedereen, maar als het klikt heb je een vrolijke, speelse, levenslustige, aparte kameraad.

BRON: Podenco World

Login Form